donderdag 8 november 2007

De regels

Springconcours
Er worden verschillende springconcoursen georganiseerd. Een bekende is Jumping Amsterdam. Als er meerdere deelnemers zijn met het laagste aantal strafpunten, wordt een barrage verreden om de eerste prijs. Deze barrage gaat over een verhoogd en verkort parcours en wordt op tijd verreden. Soms telt ook de totale tijd, waarin de ruiter het parcours heeft afgelegd. Dat noemt men een rit op 'ideale tijd'.
Er zijn twee "soorten" hindernissen: Breedtesprongen en hoogtesprongen. De volgende hindernissen komen voor:
Hek (open hindernis)
Poort (gesloten hindernis)
Stijlsprong
Oxer
Muur
Sloot
Triple sprong ofwel triple bar
Combinatiesprong, twee of 3 hindernissen achter elkaar met een aantal galoppassen tussen. Als er twee hindernissen achter elkaar staan wordt dit een 'dubbel' genoemd, bij drie hindernissen achter elkaar een driesprong.
Er zijn verschillende klasses in het springen. Bij 10 of meer winstpunten mag je een klasse hoger, bij 40 moet je over.
Bij paarden:
B = De B staat voor 'beginners', hierbij wordt gesprongen over hindernissen van 1,00 meter, indien foutloos barrage op 1.10m
L = De L staat voor 'licht', hindernissen van 1,10 meter indien foutloos barrage op 1.20m
M = De M staat voor 'midden', hindernissen van 1,20 indien foutloos barrage op 1.30m
Z = De Z staat voor 'zwaar', hindernissen van 1,30 indien foutloos barrage op 1.35m
In de klasse B wordt de barrage gereden op stijlpunten. In de overige klassen wordt de barrage gereden op tijd.
Bij C-pony's B = 70cm. L = 80 cm. M = 90 cm. Z = 100 cm. ZZ = 110 cm.
en bij D-pony's zijn alle hoogten 10 cm. hoger, bij E-pony's 20 cm. hoger, bij A-pony's 20 cm lager, bij B-pony's 10 cm. lager.
Dan zijn er nog klassen als Grand Prix. Dit is de topsport en de hindernissen hebben geen maximale hoogte

[bewerk] Strafpunten
Als er een element van de hindernis bij de sprong afvalt, kost dit vier strafpunten.
Een weigering van het paard (oftewel het kruisen van de gereden lijn) kost vier strafpunten en de hindernis moet opnieuw genomen worden. Bij de derde (voor het B en L) of de tweede (M en hoger) weigering volgt uitsluiting.
Eén of beide voeten in het water van de sloot geeft vier strafpunten.
Valt het paard of de ruiter dan volgt uitsluiting.
Bij tijdsoverschrijding van de vooraf vastgestelde toegestane tijd springen levert iedere seconde die men te laat is 1 strafpunt op.

[bewerk] Springpaard
Niet alle paarden zijn springpaarden. Dit is te testen door de paarden in een gesloten piste te zetten met daarin een hindernis, als ze erover springen, springen ze graag, anders niet. Een paard zal doorgaans over het laagste gedeelte willen springen er zijn natuurlijk uitzonderingen.

[bewerk] Wanneer is een paard een goed springpaard?
Niet ieder paard is een springpaard. Als een paard goed en makkelijk springt, is het een springpaard. Dit is te testen door een hindernis tegen een wand te zetten in een gesloten ruimte. Uit zichzelf zal het paard waarschijnlijk niet springen, zorg dus dat je een zweep bij je hebt waarmee je hebt paard kunt 'drijven' op afstand. Zorg ook dat vanaf de kant waar de hindernis genomen wordt, er iets staat waardoor ze niet meer langs de hindernis kunnen lopen, bijv. nog een balk op hoogte. Drijf het paard dan naar de hindernis. Springt het paard met een goede techniek, dan is het een goed springpaard. Als je onervaren bent met paarden kun je het beste een kenner meenemen, die kan meestal wel zien wannneer een paard een goed springpaard is.

Spring Geschiedenis

De allereerste springwedstrijd was in 1864 in Dublin en sinds 1912 is het springen een Olympische sport. Er werden hoogstens 15 hindernissen gesprongen van 1,50 meter hoog.
Met springen zit de ruiter in de "verlichte zit". Deze is uitgevonden door de Italiaan Frederico Caprilli (1868-1907). Hierbij buigt het bovenlichaam naar voren en steunen de knieën in het zadel.

Jumping

Springen of Jumping is een discipline van de paardensport, waarbij men met een paard springt over hindernissen. Deze kunnen in verschillende hoogten, vormen en volgorde gezet worden. Dit heet een parcours. Elk parcours is verschillend. Er er wordt nooit eenzelfde parcours gebouwd. Degene die het paard berijdt noemt men een (spring)ruiter c.q. amazone.

Weinig voorkomende gangen

telgang en tölt

De paarden die deze gangen beheersen worden 'gangenpaarden' genoemd.
telgang, bijvoorbeeld bij IJslanders, is een manier van bewegen waarbij voor- en achterbeen aan één kant tegelijk worden opgetild, als bij kamelen. IJslanders, Shetlanders en Mongoolse paarden beheersen de telgang.
ren-telgang is een telgang waarbij hoge snelheden worden behaald.
pace is gelijk aan de telgang, maar de stappen zijn erg ruim, waarbij de achterbenen ver onder het lichaam worden geplaatst en het hoofd een duidelijke knik maakt. Er is een flat pace en een running pace.
tölt zit tussen de telgang en draf in en is een 'viertakt' gang. IJslandse pony's beheersen deze gang. Alle hoeven worden met een gelijke tussenpoos opgetild en neergezet. Er is geen zweefmoment, de gang 'zit' zeer comfortabel; de ruiter wordt nauwelijks op en neer geschud.
Bij Westernrijden vraagt men de jog. Het is een rustige, langzame draf waarbij het paard met zijn hals en hoofd losheid en ontspanning vertoont.

Gangen

Algemeen voorkomende gangen zijn: stap, draf en galop
stap noemt men wel een 'viertakt' gang. Men hoort vier hoefslagen. Er is afwisseling van 'diagonale ondersteuning' en 'laterale' ondersteuning, met daartussen telkens periodes dat het paard op drie benen staat. Paard tilt bijvoorbeeld eerst links voor op en staat op drie benen. Dan verlaat rechtsachter de bodem (paard staat op diagonaal: linksachter rechtsvoor). Linksvoor landt weer (paard op drie benen, alleen rechtsachter is in de lucht). Paard brengt rechtsachter naar voor en vlak voor het neerkomen van rechtsachter verlaat rechtsvoor de bodem, heel even staat het paard op de lateraal van de beide linkerbenen. Daarna (rechtsachter is geland) gaat het rechtervoorbeen naar voor terwijl het paard even op drie benen staat. Vervolgens tilt het paard linksachter op (staat op diagonaal: rechtsachter linksvoor).
draf is een diagonale gang. Links-voor en rechts-achter, rechts-voor en links-achter worden tegelijk opgetild en neergezet. Men hoort 'twee hoefslagen'.
galop is een drietelgang: men kan tellen: een, twee, drie, pauze. In de rechtergalop zet het paard eerst linksachter neer, vervolgens rechtsachter en linksvoor tegelijk en eindigt met rechtsvoor neerzetten, terwijl ondertussen linksachter de bodem al weer verlaten heeft. Vervolgens tilt het paard ook de diagonaal 'rechtsachter linksvoor' op en heeft alleen rechtsvoor nog contact met de bodem. Daarna volgt het 'zweefmoment', alle hoeven hebben de bodem verlaten. In de linkergalop begint het paard met rechtsachter, vervolgens linksachter en rechtsvoor en eindigt met linksvoor. Drie handelingen, vandaar drietel plus pauze.
rengalop is een viertelgang. De gang is bijna hetzelfde als de gewone galop, alleen tilt het paard ieder been afzonderlijk op. Dat zijn dus vier handelingen.

Paard

Het paard (Equus caballus) is een (gedomesticeerd) hoefdier uit de orde der onevenhoevigen, een van de ongeveer 10 huidige soorten uit de familie der paardachtigen (Equidae). De Latijnse woorden equus en caballus betekenen overigens beide "paard". Het paard wordt voornamelijk gehouden als rij- en trekdier.